De laatste jaren zie ik meer en meer cliënten met burnout. HSP’s komen om verschillende redenen vaker in een burnout terecht.
Een van de kenmerken van HSP’s met burnout is hun ellenlange lijst met dingen die moeten. Als ze dan in een burnout zitten, dan lukt het zeker niet meer om deze te realiseren. Vaak blijven ze die lijst toch meeslepen, dag na dag. En zitten ze zichzelf op de kop omdat ze niet genoeg gedaan hebben. Dit kost ontzettend veel energie. Energie die ze eigenlijk niet hebben. Dus is dit een belangrijk aspect van de neerwaartse spiraal.
Wat kan je doen om deze spiraal te keren?
- realiseer je dat je een lange moeten-lijst hebt. Rationaliseer het niet , o.a. door te denken dat “het maar normaal is”, of dat het absoluut niet anders kan.
- inventariseer deze lijst. Denk ook aan de 1000 kleine dingen die je “moet”: planten water geven duurt meestal geen uur, maar als je 30 dergelijke taken hebt, die je ook niet ziet, dan ben je wel even bezig.
- stel je lijst in vraag. Doe dit als volgt : bij elke item stel je jezelf de volgende vragen:
- Moet dit echt wel gebeuren? Zoniet DELETE.
Stel deze vraag echt kritisch, geef geen automatisch antwoord. Dit betekent: Wat zou er gebeuren als het niet gedaan werd?
- Moet het vandaag gebeuren? Zoniet DELAY.
Dus: wat zou er gebeuren als het niet vandaag gedaan wordt?
- Moet ik het doen? Zoniet DELEGATE.
Hierbij stel je ook de vraag : aan wie kan ik hulp vragen? ( om het samen met mij te doen, om het over te nemen, om het systematisch over te nemen)
- Als ik het echt vandaag moet doen , dan DO IT.
Want dan kan je nadien blij zijn met je realisatie, anders spookt het toch door je hoofd. “Eerst huiswerk maken, dan spelen” is een systeem dat bij bij veel mensen het beste werkt.
Heel veel automatische aannames kunnen zo ontmaskerd worden, en leiden tot minder werk en vooral minder MOETEN.
Denk ook aan je vrije tijd, hoe vrij is deze tijd? Stel ook hier in vraag of je het moet doen of je ervoor kiest of niet.
En tot slot: In ons Vlaams gebruiken we “moeten” vaak bij wijze van spreken. Ook daar kies ik ervoor om zoveel mogelijk andere woorden te gebruiken. Voel maar eens het verschil in kwaliteit tussen:
‘Ik moet morgen werken’ ………’ik mag morgen werken’ …..of : ‘ik werk morgen’.
‘Ik moet zaterdag naar een voorstelling gaan’………’ik mag zaterdag naar een voorstelling gaan’……..’ik kies ervoor om zaterdag naar een voorstelling te gaan’.
‘ik kies ervoor om…’ heeft een andere kwaliteit dan ‘ik moet’. “Ik mag” gaat nog een stap verder.
Veel succes wens ik je bij de toepassing: en geniet dan maar van al dat ‘mogen’!